Onderstaand interview is ontstaan uit de samenwerking van Kleurrijk Fryslân met Pier 21, organisator van de verhalenavond 26 november 2021, die geen doorgang vond in particuliere woningen, waar George Borger zijn levensverhaal zou vertellen. George mag je wel rekenen tot ‘het grote midden’, zoals Bart Brandsma dat in zijn lezing over polarisatie noemt en om verbinding te bewerkstelligen is het goed om te luisteren naar mensen uit dat ‘grote midden’, zodat we ontdekken wat hen beweegt en wat maakt dat ze ‘de taal spreken’ die ze spreken, voor elk persoon uit dat ‘grote midden’ weer uniek.
Levensloop George Borger
George Borger werd geboren als elfde kind in een Rooms Katholiek gezin van dertien kinderen in 1953 te Leeuwarden. Zijn eerste pleeghuis stond in het Rijsterbos, toen hij een jaar of twee, drie was en daarna volgden nog vele internaten, waar hij niet meer de namen van weet. Zijn vader was bewaker op de bouw, zijn moeder was thuis bij de kinderen. Sommige kinderen bleven thuis, de oudsten vooral en verdienden mee in het huishouden en de anderen werden via een liefdadigheidsinstelling van de kerk in pleeghuizen en internaten geplaatst. De oudste broer is van ver voor de oorlog. Met twee zussen heeft George nog contact.
Al zijn broers en zussen zijn gedoopt en hebben communie gedaan. Verder waren zijn ouders geen kerkgangers, wel maakten ze gebruik van liefdadigheidsacties. Hypocriet noemt George dit.
“Dan sakt my de broek af, as je so sieluch binne…”
Zijn reactie op de vraag of hij herinneringen heeft aan Sinterklaas of kerst is kort maar bondig: “Swarte Pyt was su’n mafkees dy pepernoten strooide…”
In de vakanties ging hij wel naar huis, maar dan was er een werkplek op een boerderij of waar dan ook geregeld, want er moest geld verdiend worden. Ook in de internaten kon je meehelpen en een centje verdienen, genoeg werk daar. Maar bekent George: “Ik was eigenlijk ook wel in bitsje in lanterfanteraar, alleen als ik geld noadich hat, om te roken beforbeeld, dan wilde ik wel wat doen”.
Zijn broer die zo’n drie jaar boven hem zat, die hielp hem vaak als er stront aan de knikker was. Die is eens een keer op zijn brommerke van zijn eigen internaat naar het internaat van George, ergens in het zuidoosten van het land, gereden. Maar zijn broer was een harde werker, George ziet hem als zijn beschermengel. Toen George 16 jaar was barstte de bom. George wilde niet meer naar de kerk. Dat moest wel in de internaten en zo belandde hij thuis, waar hem geen hartelijke ontvangst wachtte. Op zijn 16de is hij uit huis gegaan, vond een kamer in Leeuwarden en heeft talloze baantjes gehad. Het levensritme had drie ingrediënten: werken, kroeg om te eten en te drinken en slapen. Je salaris kreeg je één keer per week.
Na een aantal jaren begon de zwerftocht door Nederland, wonen waar werk was. Productiewerk, in winkels werken en in de kroeg. Purmerend en Texel zijn plekken waar hij gewoond heeft om uiteindelijk toch terug te keren naar Leeuwarden in 1983, waar ‘hij een meiske trof’ en samen kregen ze een zoon in 1985. Op mijn vraag of hij getrouwd was met ’t ‘meiske’ antwoordt George: “je geve jezelf toch niet levenslang”. De relatie strandde en het ‘meiske’ nam het peuterzoontje mee en George heeft zijn kind niet meer gezien. Toen zijn zoon 17 en 21 was heeft hij contact gezocht, tevergeefs.
In 1990 gaat het in materieel opzicht beter, samen met een nieuwe vriendin koopt hij een eigen huis en in 1992 wordt George voor de tweede keer vader van dochter Jantine. Hij werkt dan bij de ING op de verzendafdeling, al die afschriften van toen sorteren en stapelen…19 jaar heeft hij daar gewerkt, toen had hij het daar wel gezien. Ondertussen volgde hij omscholingscursussen en na deze baan werd hij deskundig toezichthouder asbest, eindverantwoordelijke bij klussen waar asbest moest worden verwijderd.
Dan in 2003 komt er een omkeer, op zijn 50ste jaar krijgt George een hartaanval. De relatie verloopt niet meer soepel en in 2006 zet George zijn vrouw uit het huis, dat overigens op twee inkomens is gekocht. Het huis is eigenlijk niet op te brengen met één salaris, daarbij laat de gezondheid het afweten. Omdat George altijd via uitzendbureaus heeft gewerkt, ‘vergeten’ ze hem. Daarbij is hij eigenlijk ook te duur. De laatste klus een aantal jaren geleden heeft ie voor een groot deel naar ‘de jongens’ geschoven, omdat het gewoon te zwaar was. In 2010 verhuist hij naar Bilgaard in Leeuwarden, omdat het huis niet meer te betalen is. Dochter Jantine woont samen met haar vriend bij hem. in 2013 komt hij in Scharnegoutum wonen.
Schulden komen om de hoek kijken of waren er al de hele tijd, maar nu is er de tijd en de rust om na te gaan wat er aan te doen. In totaal zo’n 10.000 euro’s. Schulden bij de belastingdienst en bij een bank. Van een sociale dienstuitkering kun je die niet aflossen. Uiteindelijk belt George de armoedebestrijding. Hij krijgt een coach toegewezen die samen met hem alles op een rij zet. Er moet een ouwedag-voorziening worden afgekocht. Zijn ex baalt, want door dat huis wat ze samen hadden moet zij ook nog bedragen betalen, omdat George een hele poos dat huis alleen heeft betaald.
Deze lastige klus van aflossen, daar is hij zo’n drie jaar geleden mee begonnen en na ongeveer een jaar was hij schuldenvrij. Hij hoeft nu alleen nog zijn auto af te lossen, die hij van zijn schoonzus overnam. Deze vond dat George over auto moest beschikken, omdat dit vrijheid geeft en je bent baas over je eigen gaan en staan. December en januari nog een aflossing en dan staat hij quitte wat geldzaken betreft. Als ik het woord schuldsanering laat vallen, meldt George dat ie daar ook voor had kunnen kiezen, maar dan heb je twee drie jaar bijna niets te besteden en regelt de schuldsanering de schulden. De manier waarop ze het nu hebben aangepakt, geeft meer voldoening en George is er trots op om in 2022 met een schone lei te beginnen. Alles zelf gedaan, met behulp van een coach.
“En nou leef ik van myn AOW en pensioentsje as in forst in Frankryk”.
Terugkijkend op zijn leven is een dieptepunt dat hij hulp moest zoeken, zijn trots aan de kant moest zetten om de schulden af te lossen. ‘De kyndes (dochter en skoansoan) moesten op hunsels woane, at de gemeente dy helpe sal of ast by de voedselbank wat hale wilst. Dat von ik erch, dat ik min of mear de kyndes út hús sette moest. Se hadden krekt in hús kocht, mar daar moest noch alles an gebeure’. Zijn beschermengel broer (ondertussen overleden) heeft met de kinderen gepraat, omdat George het allemaal niet langer trok. Dat je gezondheid het laat af weten, dat is ook niet zo eenvoudig, drie jaar geleden heeft hij zijn laatste hartaanval gehad. En je eigen huis verkopen was niet de bedoeling, want dat had George bedoeld als spaarpot voor de kinderen.
Een deel van het leven waar hij zo weer naar terug zou willen is de tijd op Terschelling: vrijheid en geen financiële zorgen. Na het werk zwemmen en daarna lekker ergens eten.
Heeft hij zijn zoon nog een keer gezien? Ja, op een begrafenis van een van zijn broers, daar had zijn zoon blijkbaar contact mee? Maar om George hoeft het nu niet meer… “By it leven niet, dan bij de doad ook niet”. In 2019 is George opa geworden van kerstkindje Lieke. Daar gaat hij komende week een kadootje voor kopen, een boek van Pieter konijn, want daar is ze gek op, volgens dochter Jantine. “Mar gewoan eefkes op besoek, anderhalf uur, want wat mutte se met su’n ouwe bok, se hewwe it moai su”. Als ik me luid op afvraag of George niet steeds nog het huiselijke zoekt, iets van gezinsleven, wat hij vroeger heeft gemist, geeft hij aan dat hij niet alleen is.
“Der is elke dag weer wat, dan komt dy langs en dan komme jou weer del om te fragen foar myn ferhaal. Nee, ik foel me niet alleen. As ik doad ga hoege se ok niet de hele wereld út te noadigen, want ik bin alleen kommen en ga alleen weer weg.”
Sybrig Bethlehem, Bestuurslid Kleurrijk Fryslân